De komst van PGO’s (Persoonlijke Gezondheidsomgevingen) belooft veilige en transparante informatievoorzieningen voor patiënten en cliënten in de gezondheidszorg. Zij kunnen voortaan in één oogopslag hun medische historie inzien, en die indien gewenst delen met andere zorginstellingen. Slim gebruik van kwalitatief goede data is voor zorginstellingen cruciaal in deze onderneming, en daarin is nog genoeg te doen voor alle betrokken partijen.
Voor cliënten en patiënten
Sinds 2005 vindt uitwisseling van patiënt- en cliëntgegevens in de zorg plaats via het Landelijk Schakelpunt ( LSP). Hierin wisselen zorgverleners informatie uit de medische historie van mensen, zodat een ziekenhuis bijvoorbeeld weet welke medicatie een patiënt eerder gehad heeft. Binnen het LSP vindt zo’n 27 miljoen keer per maand een uitwisseling van data plaats. De druk op dergelijke systemen is enorm, en dat zal voor de nieuwe PGO’s niet anders zijn.
PGO’s zijn voor patiënten en cliënten zelf inzichtelijk. Zorgaanbieders kunnen, als zij daar expliciet toestemming voor hebben van de patiënt, relevante informatie uit het PGO halen. Zorginstellingen moeten hun gegevens hoe dan ook beschikbaar stellen aan de PGO-aanbieders en kunnen dat op verschillende manieren doen, die verschillen in de mate waarin ze beslag leggen op hun netwerksystemen.
Niet conform afspraken
Bij het opvragen van medische gegevens vraagt een PGO altijd een complete dataset aan bij zorgaanbieders. Die data is soms (nog) niet conform de geldende afspraken, wat betekent dat er nog een vertaalslag plaats moet vinden. Ook die vertaling legt beslag op de capaciteiten van een zorgaanbieder, en daar ligt de grootste kans op efficiëntiewinst. De PGO’s dwingen instellingen tot standaardisering van hun dataopslag.
Gezonde data heeft niet alleen positieve uitwerking op de belasting van de servers bij aanbieders van toepassingen in de zorg. Universele toepasbaarheid van de ‘Healthy Data’ maakt voorspellingen gemakkelijker en laat computers modelleren uit de complete, rijke dataset.
Standaard vastlegging
Een door een PGO opgevraagde dataset bestaat uit verschillende bouwstenen, waaronder hele simpele als leeftijd, of gewicht. Tien verschillende afdelingen kunnen die op net zo veel verschillende manieren noteren. Kortom: de vertaalslag die de dataset werkbaar moet maken voor het PGO is op die manier een hels karwei. Door de vastlegging van data – de bouwstenen – te standaardiseren, is de vertaling gemakkelijker te maken.
Dit is ten behoeve van de datakwaliteit. Leveranciers van toepassingen in de zorg eisen steeds vaker dat zij data op een bepaalde manier aangeleverd krijgen, zodat de vertaling gemakkelijk is, en de brongegevens hetzelfde zijn als die van andere (bijvoorbeeld) ziekenhuizen.
AI en machine learning
Zonder uniforme wijze van noteren kunnen computers niet ‘rekenen’ met data. Als gegevens op een standaard wijze genoteerd en verwerkt worden, kunnen via artificial intelligence en machine learning in de toekomst lessen worden getrokken uit de data. Stel: Patiënt A heeft diagnoses X, Y en Z in de PGO vastgelegd. Door de combinatie van die symptomen te vergelijken met geanonimiseerde data uit andere PGO’s, kunnen algoritmen een inschatting maken en misschien met een nieuwe diagnose komen.
Een bepaald percentage van duizenden patiënten met symptomen X, Y en Z blijkt corona te hebben? Een computer ziet het straks meteen.
Aanvraag subsidies
De blauwdruk waarop staat hoe data aangeleverd moet worden om voor PGO’s bruikbaar te zijn, is er al. De elementen van de bouwstenen zijn duidelijk, de manier waarop ze uitgewisseld moeten worden met een PGO ook.
Zorgaanbieders zijn nu bezig aanlevering van hun data zo schoon mogelijk aan te leveren, wat vertaling (indien nodig) voor gebruik in de PGO’s efficiënter en dus minder zwaar op de servers maakt.
Hoewel de gemiddelde Nederlander nog amper bezig is met zijn PGO (iedereen heeft er eind dit jaar recht op), de overheid keert nog tot eind oktober subsidies uit aan zorginstellingen hun toepassingen klaar willen stomen voor geldende richtlijnen. Kortom: zorginstellingen die nu willen zorgen dat hun datasets gestandaardiseerd zijn en dus bruikbaar voor gebruik door PGO’s, kunnen daar nu subsidie voor krijgen. Instellingen die afwachten en twijfelen?
Die moeten uiteindelijk alsnog voor bruikbare uitwisseling van informatie zorgen, maar dan zijn de kosten waarschijnlijk voor eigen rekening.