Toen ik medicijnen studeerde, deed een uitspraak de ronde: ‘Nooit hebben we zoveel geld besteed aan de gezondheidszorg en onze gezondheid is nog nooit zo goed geweest. Het probleem is dat de causaliteit onduidelijk is.’ In de achttien jaar daarna heeft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) aangekondigd dat de uitgaven voor de gezondheidszorg in Zweden gestegen zijn van 7 naar 11 procent van het bruto nationaal product (BNP). In de Verenigde Staten stegen die van 12 naar 17 procent. Op basis van de uitspraken hierboven zou je denken dat de zorgkwaliteit in hetzelfde tempo gestegen is. Toch is dat niet helemaal waar. Hoe kan dat in deze tijd van digitale revolutie? Dat lees je in dit blog.
Meer geld naar minder goede zorg
Recente ontwikkelingen in de geneeskunde hebben ons toegang gegeven tot geavanceerde technologie met een hoger kostenplaatje, maar dit ging niet gepaard met een lagere personeelsbehoefte. Dat betekende dat er wel meer geld uitging naar nieuwe techniek, maar niet bespaard werd op het aantal mensen in een ziekenhuis of zorginstelling. In 1960 voorspelden Baumol en Bowen al wat er in een sector gebeurt als de productiviteit niet toeneemt terwijl de kosten stijgen. Zo gaan de steeds hogere zorgkosten gestaag meer BNP in beslag nemen zonder dat we deze uitgaven vertaald zien worden in goede zorg. Het totaaleffect is dat we het gevoel krijgen dat we in de gezondheidszorg te veel betalen voor hetzelfde niveau of zelfs lager.
Patiëntcontact of administratie?
Naast het feit dat we nog steeds evenveel personeel inzetten naast de technologische ontwikkelingen, is er nog een andere mogelijke verklaring voor de niet gestegen productiviteit in de zorg. De gezondheidszorg is intrinsiek arbeidsintensief, wat betekent dat we waarde toevoegen door onze patiënten persoonlijk te ontmoeten, tijd vrij te maken om met ze te praten, naar ze te luisteren en met ze te overleggen, en door ze één voor één te behandelen. Dat klinkt logisch, maar uit enkele studies blijkt echter dat artsen maar zo'n 40 tot 60 procent van hun tijd besteden aan directe patiëntzorg. De rest van de tijd gaat vooral op aan administratieve werkzaamheden. Dit geeft aan dat technologische vooruitgang artsen niet vrijspeelt om meer aandacht te besteden aan de mens aan de overkant van de tafel. Vreemd, want dat argument wordt juist door veel mensen gebruikt om te innoveren.
Het goede nieuws is dat innovatie op het gebied van administratie 'laag hangend fruit' genoemd mag worden als het aankomt op productiviteit. Veel van deze werkzaamheden zijn immers te automatiseren, waardoor veel van de vaakst voorkomende (en eerlijk gezegd nogal saaie) handmatige taken vervangen kunnen worden door geautomatiseerde oplossingen.
Het is dus wel degelijk mogelijk om de arts vrij te spelen door techniek. Maar als ik om mij heen kijk, zie ik dat het zo ver nog niet is.
Pen en papier
Toen ik namelijk in een klein onderzoekje de manier bestudeerde waarop vitale functies van patiënten gedocumenteerd worden, ontdekte ik dat vijf van de negen ziekenhuizen hiervoor pen en papier gebruikte. Daarnaast ontdekt ik dat waarschijnlijk geen enkele spoedeisende afdeling in Noord-Europa de gemeten waarden automatisch van een apparaat overzet naar het elektronisch patiëntendossier. Ook bleek dat velen dit documentatieklusje als zeer tijdrovend en extreem frustrerend ervaren. Het geeft personeel het gevoel dat ze vast zitten in de vorige eeuw. Daarin geef ik hen groot gelijk: de meeste moderne apparaten beschikken over veel mogelijkheden om patiëntgegevens in gestandaardiseerde informatieformats uit te wisselen.
Rapportage
Er wordt ook veel tijd en geld besteed aan het rapporteren aan kwaliteitscontrole, ofwel in-house, ofwel door nationale kwaliteitsregisters. Deze registers in Noord-Europa worden goed bijgehouden en beslaan veel aspecten van de gezondheidszorg. Handig, maar het trekt vaak een zware wissel op het personeel. Veel rapporten moeten nog handmatig ingevoerd worden en klinische kennis is nodig voor het samenstellen en converteren van ongestructureerde naar gestructureerde informatie.
Interoperabiliteit als basis
De in mijn ogen ideale oplossing op bovenstaande problemen is het verbeteren van de interoperabiliteit in en tussen ziekenhuizen en partners. Je verbetert deze interoperabiliteit met een platform dat gebruikmaakt van shared information. Dit betekent dat gegevens genormaliseerd kunnen worden en vastgelegd in gestandaardiseerde concepten. Een toename van de hoeveelheid gestandaardiseerde informatie in combinatie met tools die ongestructureerde data kunnen verwerken zoals natural language processing (natuurlijke taalverwerking) zijn de toekomst als het aankomt op het automatiseren van kwaliteitsrapporten. Meer mensen kunnen er immers mee overweg en de totale werkdruk daalt terwijl de hoeveelheid beschikbare informatie stijgt. Dit betekent een enorme kostenbesparing en draagt bij aan het instellen van een kwaliteitsbenchmark over de hele breedte van de gezondheidszorg.
Deze vermindering van onnodige, handmatige administratieve handelingen is binnen handbereik, we zijn er zelfs al bijna! Zo dichtbij zelfs dat het er eigenlijk al zou moeten zijn. Als we machines laten doen wat ze het beste doen, geven we de arts écht meer tijd voor de patiënt. Op deze manier maken we samen een nieuw soort gezondheidszorg met zorg zoals die zou moeten zijn.
Benieuwd hoe de route naar een moderne zorgorganisatie eruitziet? Download dan onderstaand ebook.
De route naar een moderne zorgorganisatie E-book voor bestuurders in de zorg