Elk jaar heeft wel een toverwoord. Dat van 2016 was ongetwijfeld het EPD. Het succes van het Elektronisch Patiëntendossier verspreidde zich als een lopend vuurtje door de zorgsector en werd in veel organisaties geïmplementeerd. En dat is maar goed ook. Een EPD draagt bij aan betere zorg, betere communicatie én een efficiënter beleid. Maar dat is alleen zo, als de data op de juiste manier wordt verzameld en geïnterpreteerd. Op z’n zachtst gezegd een uitdaging. In deze blog leg ik uit hoe u data omzet in bruikbare gegevens. Met als lichtend voorbeeld: het UZ Brussel.
Recap: hoe werkt een EPD?
Voor ik inga op de voordelen en valkuilen van het EPD, eerst een korte opfrisser. Want wat bedoelen we precies met het Elektronisch Patiëntendossier? Een EPD is een softwareprogramma waarin medische gegevens van patiënten worden opgeslagen. Er bestaan veel verschillende varianten, zo hebben veel ziekenhuizen en zorginstellingen hun eigen versie. Dit maakt het lastig om EPD’s met elkaar te vergelijken. Bovendien gebruikt het ene ziekenhuis een EPD bijvoorbeeld alleen voor de patiëntenadministratie, terwijl een ander ziekenhuis compleet digitaal werkt. De mate waarin een zorginstelling gedigitaliseerd is, kan je inschatten aan de hand van het EMRAM-model van HIMSS Analytics. Dit model onderscheidt acht stadia waarbij 0 staat voor ‘vrijwel geen digitale toepassingen’ en 7 voor ‘compleet geïntegreerde medische toepassingen’. Een organisatie die het tot stage 7 schopt, haalt dus alles uit zijn EPD wat erin zit.
“Stage 7” in de praktijk
Maar wat bereik je precies met een volledig geïntegreerd EPD? Het UZ Brussel weet het. Dit ziekenhuis werd door HIMSS Analytics in stage 6 ingedeeld, hoger dan iedere andere zorgorganisatie in België. Alle artsen en onderzoekers beheren hun gegevens er digitaal, via een gepersonaliseerde user interface. De data die zij invoeren, kan door een andere arts of afdeling direct worden geraadpleegd. Dit betekent één keer registreren en meervoudig gebruiken. En dat scheelt het ziekenhuispersoneel niet alleen veel tijd en fouten; het verbetert ook de kwaliteit van de zorg. Zo hebben behandelaren een veel completer beeld van de patiënt die ze voor zich hebben. Ze hebben informatie over zijn algemene gezondheid, ziektes die in zijn familie voorkomen, eerdere gezondheidsproblemen én behandelingen. Maar het gaat verder dan die ene patiënt. Doordat alle gegevens van alle patiënten anoniem worden opgeslagen, putten onderzoekers uit een rijk databestand. Hiermee krijgen zij inzicht in ziekteverloop, symptomen en de effectiviteit van medicatie en behandelingen. Deze informatie draagt op zijn beurt weer bij aan een beter zorgbeleid. Want hoe meer de overheid weet, hoe beter zij kunnen inspelen op de daadwerkelijke zorgvraag.
Het probleem met geschreven teksten
Het UZ Brussel is een mooi voorbeeld van een geslaagde implementatie van het elektronisch patiëntendossier. Maar lang niet overal verloopt de digitalisering van patiëntgegevens even soepel. Eén van de grootste obstakels gaat over het interpreteren van ongestructureerde gegevens. In tegenstelling tot gestructureerde gegevens kan deze data niet worden geïnterpreteerd door computerprogramma’s. Denk bijvoorbeeld aan geschreven tekst, in de vorm van rapporten, verslagen en ontslagbrieven. Veel zorginstellingen en ziekenhuizen digitaliseren hierdoor alleen hun gestructureerde gegevens. En daarmee lopen ze veel informatie mis. Want juist die geschreven teksten leveren een schat aan informatie op voor behandelaren en onderzoekers. Artsen geven namelijk nog altijd de voorkeur aan geschreven teksten boven gecodeerde data. Hierin berichten zij over zaken die je niet snel in een databestand tegen zou komen. Gevangenisverblijf is zo’n voorbeeld. Zo blijken mensen die ooit in detentie hebben gezeten een groter risico te lopen op hepatitis C. Deze ziekte wordt vaak laat ontdekt door een gebrek aan symptomen en is in sommige gevallen dodelijk. Stel dat het gevangenisverblijf van een patiënt is vastgelegd in een verslag, maar niet in het EPD, kan dit voor grote gezondheidsproblemen zorgen.
Alles coderen?
Een van de oplossingen zou zijn om artsen hun verslagen te laten coderen. Dit gebeurt al op grote schaal en wordt ook steeds gangbaarder in ziekenhuizen. Artsen merken dat de data die zij invoeren veel makkelijker verwerkt en hergebruikt wordt dan geschreven tekst en raken snel gewend aan de nieuwe werkwijze. Toch is daarmee niet alles opgelost. Zo is nog steeds zo’n 85% van alle gegevens in ziekenhuizen ongestructureerd. De meest ideale oplossing is daarom om zowel gestructureerde als ongestructureerde data automatisch te laten interpreteren. Het UZ Brussel doet dit sinds een aantal jaar met iKnow, een technologie van InterSystems die taalpatronen detecteert in teksten en deze codeert. iKnow gaat op zoek naar relaties tussen werkwoorden en andere woordgroepen en achterhaalt zo de betekenis. Met iKnow komen gestructureerde en ongestructureerde gegevens samen in één databank en bevindt alle informatie rondom patiënten zich op één plek. En hoe meer gegevens, hoe beter een arts zijn behandeling kan aanpassen op zijn patiënten.
Een EPD kan dus enorme verbeteringen doorvoeren in uw zorgorganisatie. Zolang u de grootste informatiebron (ongestructureerde gegevens) maar meeneemt in uw analyses!
Meer weten over de rol van het Elektronisch Patiëntendossier in moderne, patiëntgerichte zorg? Download dan gratis onderstaand e-book.
De route naar een moderne zorgorganisatie E-book voor bestuurders in de zorg